Menu

‘Duidelijke doelen helpen patiënten beter op weg’

21 november 2019

In het kader van het vijftigjarig jubileum van Adelante kijken twee revalidatieartsen, Joep Cluitmans (69) en Martijn Dremmen (39) terug en natuurlijk ook vooruit. Ze zijn allebei blij dat ze uiteindelijk voor het dankbare beroep van revalidatiearts kozen. “Met  iedere patiënt moet je een compleet andere puzzel oplossen.”

Zowel Joep Cluitmans als Martijn Dremmen hadden een relatief late roeping om revalidatiearts te worden. Beiden waren ruim de dertig gepasseerd voordat ze basisarts werden. Voor die tijd hadden ze andere ambities. Zo voltooide Cluitman eerst een studie Natuurkunde en startte Dremmen zijn carrière als fysiotherapeut. Misschien zijn ze allebei, juist doordat ze andere vakgebieden hebben gezien, met nog wel meer overtuiging revalidatiearts geworden. Ze vinden hun beroep in ieder geval het mooiste dat er is. Cluitmans werkte op verschillende afdelingen zoals ‘Amputaties’, Hartrevalidatie en bij diverse ziekenhuispoli’s. In die hoedanigheid was hij altijd in dienst bij Adelante. Later werd hij na diverse managementtrainingen zelfs benoemd tot hoofd Medische Dienst en directeur Zorg. Hij was onder meer betrokken bij de opbouw van een ALS-team MUMC+ en bij de opbouw van een nieuw ALS-team in Heerlen. “Het bestuur vroeg mij al snel of ik me ook met algemene zaken bezig wilde houden en ik vond cijfertjes en management gelukkig óók heel interessant. Ik vind het trouwens erg belangrijk dat er dokters in de managementlijn zitten, want dat zijn mensen die de nodige voeling hebben met de werkvloer. Uiteindelijk ben ik doelbewust wel altijd voor minstens vijftig procent revalidatiearts gebleven, want mensen ondersteunen en oplossingen op maat bedenken waren mijn belangrijkste drijfveren. Bij iedere patiënt is er sprake van een andere puzzel, die je zo effectief mogelijk wilt oplossen.”

Het bewegingsapparaat en de hele mens
Waar Cluitmans inmiddels alweer een paar jaar met pensioen is, staat Dremmen nog aan de start van zijn carrière. Hij werkte onder meer als fysiotherapeut, werd basisarts en dacht vervolgens na over werken in de psychiatrie of een eventuele toekomst als huisarts. “Uiteindelijk werd ik echter toch het meest gefascineerd door het bewegingsapparaat in combinatie met ‘de hele mens’ en koos ik voor revalidatie. Inmiddels werk ik vanaf mijn 36e, nu alweer drie jaar, als revalidatiearts van Adelante bij Zuyderland. Ik begin me sinds kort, net als Joep vroeger, steeds meer bezig te houden met bestuurlijke zaken. Ik ben bijvoorbeeld gevraagd voor het dagelijks bestuur van de vakgroep revalidatiegeneeskunde Zuyderland en merk, een beetje tot mijn eigen verbazing, dat ik management en begrotingen best leuk vind. Maar ik wil net als Joep wel graag structureel in de medische praktijk blijven werken en vind onderwijs en onderzoek ook interessant.” Er zitten dus opvallende overeenkomsten in beider loopbanen. Oók wat betreft hun visie op revalidatie blijken beide revalidatieartsen op één lijn te zitten. Ze zijn het er bijvoorbeeld over eens dat het niveau van revalidatiegeneeskunde in Nederland hoger ligt dan in sommige omringende landen. Beiden vinden óók dat ze als revalidatiearts een bevoorrecht beroep hebben. Dremmen: “We kunnen helaas niet voorkomen dat er vervelende dingen gebeuren in het leven van mensen, maar we proberen wel áltijd om ze zo goed mogelijk te helpen. Het voelt goed dat je een actieve rol kunt spelen in hun herstelproces of het leren omgaan met beperkingen, dat je waar mogelijk problemen op kunt lossen en mensen één of meer stappen kunt laten zetten. Het is zonder meer erg dankbaar werk!”

Wel of geen prothese?
Dat het niveau van revalidatie in Nederland op zo’n hoog peil is, is volgens Martijn Dremmen in de eerste plaats te danken aan de inzet van de vorige generaties revalidatieartsen en paramedici. “Al vanaf 1969, vijftig jaar geleden, werd  er bij de Stichting Lucas - en later dus bij Adelante - al op een multidisciplinaire en diagnose-gebonden wijze gewerkt.” Cluitmans vult aan: “Ook het werken met expliciete doelen voor individuele patiënten gebeurde vroeger al en is de laatste jaren verder verbeterd. Dat zie je in sommige omringende landen veel minder, daar behandelen ze patiënten nog vaak op één standaardmanier. Maar juist die persoonlijke doelstellingen zijn erg belangrijk, want iedere patiënt is anders. Het heeft daarom geen zin om iedereen een uurtje per dag op diezelfde fiets te zetten. Waar de één per se weer wil proberen te lopen met een prothese, is de ander misschien wel beter af zonder prothese. Niet iedereen heeft trouwens voldoende kracht of potentie om een prothese te dragen. Je moet per geval in goed overleg bekijken of een prothese zin heeft, wat iemand er mee wil doen en vervolgens eventueel het juiste product aanmeten en er gericht mee trainen.  De ene revalidant wil weer graag aan het werk, terwijl de ander gaat voor een zekere kwaliteit van leven in de thuissituatie. In de praktijk moet je kortom naar de hele mens kijken en op die gebieden ondersteunen waar de patiënt de meeste behoefte aan heeft. Nederlandse revalidatieartsen besteden daarom terecht flink wat tijd in duidelijk communiceren met gevoel. Het moet duidelijk zijn wat een patiënt wil bereiken, wat bepaalde inspanningen precies opleveren en het is belangrijk dat mensen inzichten krijgen in wat nog wel en wat niet meer mogelijk gaat zijn.”
Cluitmans blijkt absoluut niet iemand te zijn die vindt dat vroeger alles beter was. “Maar het was vroeger allemaal wel overzichtelijker”, stelt hij nuchter vast. “Tegenwoordig is alles groter geworden, sterk gedigitaliseerd en ook organisatorisch complexer. Maar aan de andere kant wordt er, net als vroeger, nog ieder jaar vooruitgang geboekt. Patiënten kunnen steeds beter worden geholpen. De  technologische vooruitgang heeft een enorme vlucht genomen op allerlei vlakken binnen de revalidatie. Patiënten worden nóg serieuzer genomen in al hun levensgebieden. En de hele  geneeskunde gaat zich veel meer richten op de mogelijkheden die een patiënt nog heeft wat betreft functioneren en kwaliteit van leven. Tot slot zijn er de afgelopen jaren de nodige innovaties op het gebied van medische en operatieve mogelijkheden geweest.”

<toon alle berichten