Ellis Bodifée, verpleegkundige op afdeling 2 (amputatie, traumatologie en orthopedie/cardio) van Adelante in Hoensbroek schrijft graag haar gedachten en ervaringen als verpleegkundige op 'papier'. Vandaag deel 18.
Als ik naar de klok kijk, constateer ik dat er bijna een uur verstreken is. Ach, wat kan mij het schelen, dit is ook werken. Een wezenlijk onderdeel daarvan zelfs! Judith bedankt mij voor de afleiding -van haar pijn- en gaat een poging doen om te slapen. Deze jongedame laat vijf pittige jaren achter zich, gekleurd door pijn, vaak allesoverheersende pijn, na een verkeersongeval. De amputatie aan haar onderbeen is daar een gevolg van. Het ging simpelweg niet meer. Maar nu heeft ze er weer zin in, ze gaat er hélemaal voor. De energie spat er vanaf. Alleen de wond moet nog genezen…
Er volgen geregeld gesprekjes, het is niet zo druk op de afdeling, dat scheelt en Judith heeft veel te delen. Hoe trots ze is op haar echtgenote bijvoorbeeld, vrouwenzaken, haar turbulente verleden en onzekerheden, maar ook heeft ze oog voor anderen. Ik zie bijvoorbeeld een mooi respectvol contact ontstaan met een andere revalidant, die veel ouder is dan zijzelf. Judith krijgt haar tijd wel om. Pijn blijft wel een aanwezige factor en al snel wordt duidelijk waardoor…de wond blijkt een enorme spelbreker! Kort na haar opname bij Adelante belandt Judith daarvoor een week in het ziekenhuis. Dagen vol tegenstrijdige berichten en grote onzekerheid -er hangt een re-amputatie in de lucht- hakken er flink in. Ook al loopt het uiteindelijk met een sisser af, het heeft wat oude demonen wakker geschud. Er ontstaat onrust in haar hoofd wat ze associeert met de tijd waarbij zij psychisch flink in de knoop zat met zichzelf. Ik mis de sprankel in haar ogen en de helft van de tijd verschuilt Judith zich achter haar haar en muts van een hoodie. Er is geen grote kuif meer, geen goed verzorgde make-up en geen uitbundige kledingstijl. Kleding laat bij haar echt zien hoe zij zich voelt, heb ik mij laten vertellen. Er is duidelijk iets veranderd, je kunt er niet omheen. We praten er over, maar Judith is het vertrouwen kwijt en ook de grip over haar, inmiddels behoorlijk negatieve, gedachten. Binnen mijn mogelijkheden probeer ik haar, samen met collega’s, een beetje op te vrolijken. Haar te laten zien dat ze reageert zoals ieder mens op zo’n tegenslag en dat ze zichzelf die ruimte mag geven, zonder meteen angst te hebben voor die ozo gevreesde terugval. Dat ze sterker is dan ze op dat moment denkt. Maar ze blijft op haar hoede. De beperkte therapie die kan worden ingezet door de nog kwetsbare wond zorgt ook niet voor al te veel afleiding… Opbeurend bedoelde gesprekken bereiken zelden meer hun doel. Judith kan geintjes op de gang en oprechte aandacht nog steeds waarderen, maar het valt haar, zichtbaar, niet mee. Tijdens een teambespreking voel ik mij zelfs genoodzaakt om voor haar op te komen, want de vrouw die, ineen gedoken, naast me zit die doet dat op dat moment in ieder geval niet. Judith bedankt me daarvoor, ik had het goed aangevoeld. Ze is inmiddels een schim van zichzelf en als zij ook nog een nieuwe kamergenoot krijgt, is het hek van de dam. Dit heeft totaal niet met de persoon te maken, maar met haar innerlijke onrust. Judith kan de nacht doorbrengen op een andere kamer en is daar ontzettend dankbaar voor. Ze wil nog maar één ding en dat is naar huis! Het lijkt ook het enige waarmee ze, voor nu, geholpen is. In haar relatie is het inmiddels of ze beiden op een eilandje dobberen, met ieder zijn eigen zorgen, vooràl die voor de ander! Er spreekt zoveel liefde uit die zorgen, maar de onnatuurlijke situatie waarin ze zitten, verstoort het kunnen delen van die emoties enorm. Het klinische ontslag volgt spoedig. Iedereen (h)erkent dit als de beste keuze.
Een paar dagen bijtanken en dan er weer tegenaan, is de boodschap. Dit loopt echter wat vertraging op, want thuis is de dip niet zomaar voorbij. Gelukkig hervindt het stel elkaar al snel weer in hun vertrouwde omgeving en als het met de wondgenezing de goede kant op gaat, kan Judith ein-de-lijk aan de slag. Dan gaat het snel ineens en ziet het er, in alle opzichten, weer positief uit. Na zo’n 3 maanden dagbehandeling komt Judith langs op de afdeling en het contrast met de vrouw van de laatste dagen op de afdeling kan niet groter. Trots op haar prothese en met een houding die ik herken van die eerste week staat daar iemand die zin heeft in het leven. Ze straalt helemaal. Prachtig om te zien! De foto’s bij dit stukje spreken voor zich, toch?! En weet je waar ik ontzettend veel respect voor heb? Judith is aan het trainen voor een deelname aan de, in augustus, georganiseerde loop ‘Walk 4 the roses’. 20 km… (!) Wàt een topper!