Ellis Bodifée, verpleegkundige op afdeling 2 (amputatie, traumatologie en orthopedie/cardio) van Adelante in Hoensbroek schrijft graag haar gedachten en ervaringen als verpleegkundige op 'papier'. Vandaag deel 16.
“Goedemiddag jongedame”, groet ik de 72-jarige vrouw. “Ha troela, ben je er weer!”, krijg ik als antwoord. We mogen elkaar en zitten qua humor op dezelfde golflengte. Mevrouw is fors slechtziend, woont alleen en is bij ons opgenomen vanwege revalidatie na hartproblematiek. Verder is mevrouw bekend met COPD, een flinke dosis humor én positiviteit. Het gaat haar niet van een leien dakje, ze wordt behoorlijk getest tijdens haar opname. Al snel verstoord een eerste ziekenhuisopname haar revalidatie; vanwege forse benauwdheidsklachten moet zij ontwaterd worden. Ook blijkt mevrouw belast met een virale infectie. Als souvenir krijgt ze contactisolatie mee retour. Lekker dan!
Al met al komt het er op neer dat het revalideren maar niet wil vlotten, iets in de trant van een stapje vooruit en twee terug. Benauwdheidsklachten fietsen als rode draad door haar opname en vermoeidheidsklachten belemmeren het goed kunnen volgen van therapie en dus ook haar vooruitgang. Als het langzaamaan eindelijk iets beter lijkt te gaan, wordt mevrouw opnieuw ziek. Ze is de hele dag al niet fit, maar in mijn avonddienst blijkt er niet zoveel over te zijn van de goedlachse en positief ingestelde vrouw die ik heb leren kennen. Ik ben op mijn hoede en houd haar heel goed in de gaten. Mevrouw ziet grauw en begint koorts te ontwikkelen. Ik heb contact met de dienstdoende arts. Maar daarna gaat het snel ineens, mevrouw reageert niet meer zo alert als normaal en haar temperatuur tikt, bijna uit het niets, nog net de 40 graden niet aan. Mijn onderbuikgevoel zegt dat het tijd voor actie is. Binnen no-time staan de ambulancemedewerkers op de stoep en nemen de inmiddels zéér zieke dame mee voor controle. Ze gaat zienderogen achteruit. Ik ben opgelucht dat ze in goede handen is. Er volgt een opname van een week, waarbij o.a. urosepsis en acute nierinsufficiëntie gediagnostiseerd wordt. Pfff.
Het loopt goed af en mevrouw knapt op. Als ik haar voor het eerst weer tref kort na deze laatste opname vraagt ze me of ik bezorgd was die avond dat ze zo ziek werd. Hoe bijzonder dat ze daar ‘oog’ voor heeft gehad, zonder het te kunnen zien. Ik kan het niet ontkennen, ook al weet ik dat ik de rust heb bewaard, we praten erover. Mevrouw uit haar dankbaarheid en vertelt dat dat gevoel ook wel op zijn plaats was; op de spoedeisende hulp is haar blijkbaar gezegd dat ze niet veel later had moeten komen…zo, die komt even binnen! Mevrouw sterkt aan en het einde van haar opname bij ons komt in zicht. Ze gaat een weekend naar huis. De wet van Murphy lijkt inmiddels wel van toepassing, mevrouw valt thuis namelijk van de trap (daar heb je toch geen woorden voor?!) en als ze terugkomt, blijkt ze daar flinke pijnklachten van te ondervinden. Waarschijnlijk een kneuzing, foto’s sluiten een breuk in ieder geval uit. Ook deze hobbel overwint mevrouw weer, al vraagt zij zich hier toch ook hardop af waar het allemaal goed voor is. Mevrouw weet dat ik schrijf en ik grap tegen haar dat zij ook een dankbaar onderwerp zou kunnen zijn in een van mijn blogs. Ze vindt dat een bijzondere gedachte. “Maar hoe kom ik er dan achter dat je over me schrijft?”, vraagt mevrouw me. Ze heeft immers geen internet en gaat bijna met ontslag. Ik beloof haar een verhaaltje op te sturen als ik over haar schrijf. Dat is inmiddels alweer heel wat maanden geleden. Afgelopen week zoek ik haar adres op in haar dossier en lees in de decursus van de arts dat het haar goed gaat. En nu maar hopen dat dat nog steeds zo is! Een portie meevallers is wel op zijn plaats J
Ps. Ik heb inmiddels via betrouwe bron vernomen dat er na nog wat medische obstakels het nu dan toch écht de goede kant op lijkt te gaan…