Ellis Bodifée, verpleegkundige op afdeling 2 (amputatie, traumatologie en orthopedie/cardio) van Adelante in Hoensbroek schrijft graag haar gedachten en ervaringen als verpleegkundige op 'papier'. Vandaag deel 5.
Na bijna twee weken thuis zustertje gespeeld te hebben voor mijn pas geopereerde zoon, begin ik mijn werkcyclus weer met een dienst van 8 uur. Door ongeplande verkeersomstandigheden loop ik net op de valreep de afdeling op. Er is amper ruimte om mijn collega, die ik op kantoor tref, even bij te praten. Het blijkt namelijk ontzettend druk. Ik lees me snel in en loop dan een kamer binnen waar de bel gaat. Mevrouw geeft aan niet lekker te zijn. Het zijn vage klachten en ik heb geen vergelijkingsmateriaal, omdat ik deze cliënt niet ken. Als ik me even later bij de arts meld met de toch wat afwijkende controles van mevrouw, maakt deze zuchtend de opmerking tegen zijn collega’s over het ware ‘maandagochtendgevoel’. Blijkbaar ben ik nummer zoveel, die iets met hen wil delen op deze nog zo vroege morgen. Er hangt duidelijk wat in de lucht.
En ja hoor! Een overvloed aan hulpvragen stromen tegelijkertijd binnen, een flink aantal cliënten zijn hulpbehoevend bij de ochtendzorg en er is ook de nodige wondzorg te geven. Kortom, we vermaken ons wel en voor we het in de gaten hebben loopt het tegen 10 uur. We zitten nog volop in het werk als ik bedenk dat ik mijn opname nog moet voorbereiden; het is namelijk de afspraak dat deze zich vanaf 10 uur kunnen melden. Ik krijg gelukkig van een leerling te horen dat deze mevrouw blijkbaar pas in de loop van de middag zal arriveren. Dat scheelt weer! We lopen de kamers langs als ik twee ambulancebroeders de afdeling op zie komen met, jawél… mijn opname. Zul je altijd zien; waar opnames bijna zonder uitzondering later komen dan gepland, komt juist de enige die later zou komen véél te vroeg. Collega’s zijn zelfs haar kamer, waar net iemand ontslagen is, nog aan het poetsen! Ik verontschuldig mij hiervoor, maar mevrouw is erg inlevend en heeft er geen problemen mee. Gelukkig maar, want hoe knullig kun je je voelen, pff…
Ondertussen houdt de telefoon me voortdurend van mijn werk. Ik ben al verschillende keren boodschapper voor deze of gene geweest en deze secretaressefunctie bevalt me allerminst, zéker deze morgen niet. Ook de vrijwilligers van het interne vervoer merken dat we later zijn en komen vragen waar bepaalde cliënten blijven. Sommige cliënten blijken zelf naar de therapieruimtes te gaan en zijn onvindbaar, wat ook weer het nodige tijdsverlies oplevert. Even later, tijdens de time-out met collega’s, vragen we ons hardop af wie een bepaalde meneer bij de verzorging ondersteund heeft. Maar het blijft stil. Dan begint ineens een collega te grinniken dat zij dat was. Het illustreert mooi dat het overzicht nog ver te zoeken is. Je hebt van die dagen… De telefoon staat nog steeds roodgloeiend en nu krijg ik ook nog een ongewoon verzoek van het secretariaat. Ik zal je de details besparen, maar het komt allemaal maar ongelukkig uit en kan niet vooruitgeschoven worden.
Ik zit ein-de-lijk met mijn neus in het papierwerk voor mijn opname als een man, die ik niet ken, op de kantoordeur klopt. Het blijkt familie van een in het ziekenhuis opgenomen cliënt. Hij wil duidelijk zijn uitgebreide verhaal kwijt. Wat niet meevalt, want hij stottert en niet zo’n beetje. Gelukkig komt er net op dat moment een arts langs, die ook inspeelt op het gesprek, waardoor ik subtiel kan afhaken. Dan klopt er een cliënt op de deur… ik krijg de neiging om te doen of ik het niet hoor, maar natuurlijk open ik de deur met een glimlach. Of ik iets kan nakijken… maar dát stellen we mooi even uit. Op het moment dat ik met de mevrouw van mijn opname in gesprek wil, blijkt deze nog niet retour van het patiëntenservicebureau. Welja… En mijn papierwerk? Dat is ook blijven liggen.
Loop ik vervolgens naar een bel, word ik getrakteerd op een stoma-lekkage. Bel ik daarna naar een therapeut om iets door te geven, krijg geen gehoor; 5 nummers later krijg ik pas iemand te pakken. Het houdt niet op. Tot overmaat van ramp loopt er een cliënt een brandwond op door geknoei met hete thee, net als andere collega’s pauzeren zijn…
Even later eet ik snel een boterham achter de computer en kort mijn pauze in. Het is niet anders. De dag zorgt nog voor meer verrassingen en als ik geseind word door een lachende collega die vraagt of ik even wil komen kijken. Ik krijg een zucht niet onderdrukt. Ze wilde tussen de bedrijven door een kop koffie pakken en een gedeelte van de suikerpot hangt nu in haar kopje en het andere gedeelte van de suiker ligt ernaast. Met als resultaat een enorme zooi, zie foto. De mascara loopt inmiddels over haar wangen van het lachen en dat is ook het enige gepaste wat ik hier kan doen; ongegeneerd meelachen. Gelukkig werk ik nog tot 17 uur; die tijd heb ik namelijk nog hard nodig!