Ellis Bodifée, verpleegkundige op afdeling 2 (amputatie, traumatologie en orthopedie/cardio) van Adelante in Hoensbroek schrijft graag haar gedachten en ervaringen als verpleegkundige op 'papier'. Vandaag deel 6.
Als ik langs de kamer van meneer loop, hoor ik een luid maar onverstaanbaar gevloek. Er is afgesproken dat wij bij desbetreffende man ‘s nachts geen rondes lopen, omdat hij hier wakker van wordt. Aangezien hij dat nu overduidelijk is, besluit ik om aan te kloppen. “Alles onder controle hier?”, luidt mijn openingszin. Ietwat verwilderde ogen kijken me aan. “Ach, hou op! Ik kan niet slapen, heb overal pijn en weet niet meer hoe ik moet liggen!”, is het gefrustreerde antwoord. Meneer, rond de 50, type ‘ruwe bolster blanke pit’, ligt dan ook behoorlijk in de kreukels na een (onbedoelde) val van grote hoogte. Daarnaast schuwt hij pijnstillers in alle soorten en maten, dus die bied ik niet meer aan. Die discussie heb ik eerder al verloren. Wel vraag ik of een babbeltje gewenst is en dat blijkt welkom, dus zet ik mij in zijn rolstoel naast zijn bed. Hij vertelt dat hij het zwaar heeft, maar dat meestal weet te verbloemen met praatjes en humor. Ik reageer bevestigend, ik ken meneer al enkele weken inmiddels. Ook krijgt hij van mij een stukje erkenning en wordt er over de impact van zijn ongeluk op het thuisfront gesproken. Er ontstaat een serieus en verrassend open gesprek. Dan vervolgt meneer: “Moet ik morgen ook nog het zwembad in, loop ik daar weer als een malloot door het water!” Deze wending had ik even niet zien aankomen en in combinatie met zijn gesteun en gezichtsuitdrukking prikkelt zijn opmerking rechtstreeks mijn lachspieren. Ik houd dat zo goed en kwaad als het gaat verborgen, maar zeg hem wel dat hij het weer lekker weet te brengen. Als een echte vent, grap ik er achteraan. Ineens volgt er een onbedaarlijk lachsalvo van meneer. Nu ben ik ook niet meer te houden -wat wellicht te wijten is aan de vermoeidheid van de nachtdienst-, maar ik krijg iets wat lijkt op de slappe lach. Meneer had deze reactie duidelijk niet verwacht en het werkt aanstekelijk. Ik check nog eens of de deur wel dicht is, want anders worden er gegarandeerd mensen wakker van. Er volgt nog een paar minuten grappen en grollen en dan besluit meneer om nog eens poging tot slapen te wagen. Nog nalachend verlaat ik de kamer. Tijdens mijn laatste ronde hoor ik, door gerommel op de kamer, dat meneer weer wakker is. Ik besluit om nog even een kijkje te gaan nemen. Hij is al bezig om zich zwemklaar te maken. Hij vertelt dat hij toch nog even geslapen heeft. “En al zin in je badderuurtje?”, vraag ik hem. “Nee? Dan maak je maar zin, haha!” Hij mompelt me wat toe, maar is in ieder geval zichtbaar met het goede been uit bed gestapt. Voor ik de kamer verlaat, grap ik: “Als je er nog over na wilt praten… morgen zelfde tijd, zelfde plaats?” Meneer lacht, ik wacht een eventueel antwoord niet af en laat meneer verder rustig aan zijn dag beginnen.